GR Milieusamenwerking en Afval verwerking RvN (MARN)
Openbaar en gemeentelijk belang
De gemeente Nijmegen maakt samen met zes regiogemeenten deel uit van de gemeenschappelijke regeling MARN. De MARN is aandeelhouder van Afvalenergiecentrale ARN B.V. te Weurt en behartigt de belangen van de regiogemeenten in ARN. De andere aandeelhouder is Remondis. ARN verbrandt het huishoudelijk restafval uit de regio met energieterugwinning. Het organisch afval (GFT) wordt verwerkt tot compost en biogas. Ook verwerkt ARN sinds 2021 luiers en incontinentiemateriaal die Dar gescheiden inzamelt. Daarmee geven gemeenten uit de regio Nijmegen invulling aan het publieke belang om zorg te dragen voor continuïteit in een milieu-hygiënische verwerking van huishoudelijk afval.
Daarnaast zien de MARN-gemeenten het belang van ARN B.V. als strategische partner in de ontwikkeling van de energietransitie in de regio Nijmegen. Met ARN B.V. heeft de regio op haar grondgebied een bedrijf dat warmte en elektriciteit produceert van reststoffen; een situatie die veel potentieel en kansen biedt voor de toekomst.
Actualiteiten en risico's
Energietransitie
Een externe adviseur heeft de wensen van gemeenten op het gebied van energietransitie afgestemd op de mogelijkheden binnen het portfolio van ARN. Daarbij komt een aantal kansrijke opties naar voren. De daarvoor benodigde inzet qua menskracht en middelen vraagt om een nadere uitwerking. Daarnaast zal een governance-structuur worden ontwikkeld om het proces en de voortgang van deze kansrijke trajecten beter neer te zetten en te borgen.
Afvalverwerking Naast aandeelhouder is de MARN ook klant van ARN B.V. en heeft zij een langdurige doorlopende overeenkomst met ARN voor de verwerking van verschillende huishoudelijke afvalstromen van de regiogemeenten, waaronder restafval en GFT. Bij het verbranden van restafval speelt een aantal ontwikkelingen die relevant kunnen zijn voor het verbrandingstarief van het huishoudelijk restafval.
Plastic heffing:
In het hoofdlijnenakkoord uit 2024 is vastgelegd dat er vanaf 2028 een “plastic-heffing” bij producenten zou worden ingevoerd met een opbrengst van ongeveer een half miljard euro per jaar. Recent heeft het Rijk besloten hiervan af te zien maar als alternatieve dekking het half miljard deels dan wel geheel op te halen bij de afvalverwerking door de afvalbelasting op brandbaar afval en/of de nationale CO2-heffing (zie hierna) te verhogen. Aan de ‘plastic tafel’ (i.e. een platform van producenten, afvalverwerkers en NVRD) is verzocht eventuele alternatieve voorstellen aan te dragen. De definitieve uitkomst van dit traject is nog onbekend.
Nationale en Europese CO2-heffing:
Sinds 2021 geldt er een nationale CO2-heffing voor de industrie waarmee de uitstoot van CO2 wordt belast. Afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) zoals ARN, vielen vooralsnog buiten de scope van dit heffingssysteem. Door een steeds verdergaande aanscherping zal deze heffing vanaf 2026 mogelijk wél een effect kunnen gaan hebben op het verwerkingstarief van ARN. De omvang daarvan is nog onbekend. Anderzijds is medio 2025 een motie in de tweede kamer aangenomen om de nationale CO2-heffing af te schaffen. Het zal primair aan het nieuwe kabinet zijn om hier een koers in te bepalen.
Naast de nationale CO2-heffing is er een Europese CO2-heffingssysteem. AVI’s vallen nog niet onder dit systeem. Uiterlijk 2026 vindt in Europa evenwel besluitvorming plaats of AVI’s alsnog onder het Europese heffingsysteem gebracht zouden moeten gaan worden. Ook hier is nog onduidelijk wat de financiële effecten hiervan zouden zijn op het verwerkingstarief van ARN.
CO2-afvalinstallaties
Het Rijksbeleid is er op gericht om de uitstoot van CO2 vanuit de industrie alsook vanuit AVI’s terug te dringen. Voor een bedrijf als ARN (en alle andere AVI’s) betekent dit concreet dat CO2 zou moeten worden afgevangen en ondergronds opgeslagen. De ongewisheid over het Rijksbeleid en de financiële implicaties rondom de CO2-heffingen maakt het evenwel onzeker om hier plannen voor te ontwikkelen.